De Nashville-verklaring leidt bij onze Noorderburen zelfs tot kamervragen. Vreemd. Wat erin staat is helemaal niet nieuw. Het is gewoon de zoveelste manifestatie van een bepaalde vorm van christelijk denken, die haar mens- en wereldbeeld baseert op een specifieke lezing van de Bijbel en die die lezing normatief wil stellen voor de ganse christenheid. Vandaar dat men op handtekeningenjacht gaat. Wat is er aan de hand? Wat zit erachter?
Meestal lees ik dan dat ze ‘de bijbel letterlijk nemen’. Dat is een slordige formulering die eigenlijk nog niets zegt. Ik lees de bijbel ook letterlijk. En Shakespeare ook. Ik zou niet weten hoe je het anders moet doen. Maar als ik ga nadenken over de betekenis van wat daar staat, dan kan het alle kanten op, afhankelijk van wat ik nu precies gelezen heb. Een wettekst lees ik anders dan een novelle, zal ik maar zeggen. En dat geldt ook voor de bijbel.
Het springende punt in de onderhavige discussie is dat de Nashville-groep de ‘openbaring van God’ op een tamelijk massieve manier uit de tekst ziet tevoorschijn komen. Alsof God die in die tekst linea recta aan ons meedeelt. Dat die tekst oud is, aan andere mensen in andere tijden was gericht, is allemaal interessant, maar niet wezenlijk van belang. Zo is zij bijvoorbeeld van mening dat in de oerverhalen van de Bijbel (m.n. Genesis 1-11) op onverklaarbare wijze correcte inzichten zijn vervat over hoe de wereld in het algemeen en de mens in het bijzonder is ontstaan en in elkaar zit. En deze inzichten staan niet ter discussie. Zij zijn meteen de diepste waarheid over de wereld en de mens, en feitelijk correct. Zo is het gebeurd, en zo heeft God het gewild, zo en niet anders.
Wat het eerste betreft (de wereld in het algemeen) leidt deze manier van bijbel lezen tot een gespannen verhouding met de natuurwetenschappen (fysica, geologie, evolutie-biologie). Die komen namelijk tot andere vaststellingen over het ontstaan van de fysische wereld (inclusief het leven) dan Genesis suggereert. Wat het tweede betreft (de mens) leidt dit tot een haat-liefde verhouding met al die takken van wetenschap die zich bezighouden met hoe de mens in elkaar zit, hoe zijn geest werkt, wat er in de hersenen allemaal wel niet gebeurt, hoe zijn zelfbewustzijn, moreel besef tot stand komt, etc (psychologie, sociologie, neurologie, cognitiewetenschap).
In de Nashville-verklaring is dus het onderzoeksveld rond seksualiteit en gender aan de orde.
In Genesis 2 wordt namelijk verteld hoe God vaststelt dat het niet goed is dat ‘de Mens’ (in het Hebreeuws: ‘ha-Adam’) alleen is. En om daaraan tegemoet te komen laat God de Mens in een diepe slaap vallen en creëert uit zijn rib een ‘tweede exemplaar’ om hem in zijn leven terzijde te staan (letterlijk staat er: ‘een tegenover’). Als de Mens ontwaakt uit zijn coma, zijn ogen opslaat en ziet wat God gecreëerd heeft, is hij de hemel te rijk en roept het uit: ‘Eindelijk een mens zoals ik, van hetzelfde vlees en bloed’! En vervolgt de verteller: Dat verklaart waarom er ‘mannen en vrouwen’ zijn en waarom die zo graag seks hebben met elkaar. En om dit goed te regelen is het ‘huwelijk’ ingesteld, zo besluit dan menige theoloog met een enorm anachronisme.
Kortom: een prachtig verhaal over de condition humaine, rijk aan betekenis. Het maakt duidelijk dat de mens ‘in z’n eentje’ ook niet alles is. Dat hij pas zichzelf wordt als hij durft relaties aan te gaan. Ik preek daar ook graag over tijdens huwelijksvieringen. Mens-zijn in meervoud, het belang van relaties, en de vreugde die het biedt als je met één mens in het bijzonder je leven mag gaan verkennen en vormgeven. Maar tegelijk besef ik dat het enkel herkennen en erkennen van de heteroseksuele aantrekkingskracht (en dus de heteroseksuele relatie), niet meer houdbaar is.
De genoemde menswetenschappen hebben immers laten zien (resultaten van jarenlang volgehouden onderzoek) dat de mens een zeer complex wezen is, en dat zijn zelfbeeld ook qua sekse en gender (een term die nodig was om de complexe onderzoeksresultaten te kunnen ordenen). Mensen kunnen zichzelf anders beleven dan ze fysiek-biologisch zijn. En ook die beleving is een biologisch-fysiek gegeven (cognitieve wetenschap). Mensen met een mannelijk lichaam kunnen zich waarnemen als een vrouw, mannen kunnen aangetrokken worden tot mannen, en dan zijn er ook nog allerlei gradaties etc. Dat zijn vaststellingen van realiteiten. Vroeger werden die verschijnselen (men kon niet anders) afgedaan als ‘afwijkingen’, al dan niet pervers, al dan niet geneeslijk. Ze moesten en zouden in een duaal kader passen. Vanuit een essentialistische lezing van Genesis komt daar dan een sterk waardeoordeel bij: Zo heeft God het niet bedoeld en je mag dat dus niet ‘goed’ noemen (de protestantse Nashville verklaring – het roomse natuurrecht spreekt van ‘intrinsiek ongeordende’ relaties, wat even negatief is). Impliciet of expliciet klinkt de boodschap: Jìj bent niet goed. Wat jij voelt, is zondig. En dat komt hard aan, bedreigend, vernietigend zelfs. Gelukkig gaan in de praktijk steeds meer christenen op een veel nuchterder manier om met medemensen die niet in de duale rubricering passen. Zij hebben de facto die achterhaalde vorm van denken over relaties en seksualiteit al laten vallen.
Nu de theologen en kerkleiders nog.
Dick Würsten